Skip to main content

Een beetje een provocerende titel misschien. Dit terwijl ik blij ben dat er inmiddels geld wordt vrijgemaakt voor meer muziek in de klas; muziek hoort thuis op elke basisschool!

Maar nu er geld wordt vrijgemaakt voor meer muziek in de klas, vraag ik mij af wat we precies willen bereiken en wat de beste manieren zijn gebleken om dat te bereiken. Het gaat mij in dit specifieke geval om het leren spelen van een instrument op school. Dit gebeurt bijvoorbeeld in samenwerking met een muziekschool, het leerorkest of de plaatselijke vereniging (harmonie of fanfare). Zoals ik lees in een interview met de oprichter van het leerorkest, Marco de Souza: “De Souza ziet in dat hij niet moet proberen om de kinderen naar de muziekschool te halen, maar dat het andersom moet: muzieklessen op de basisschool waar de kinderen elke dag naartoe komen. Geen individuele lessen maar groepslessen en samenspel.”

Ik ben als saxofoondocent ook betrokken bij dit soort projecten en ik hoor verhalen van collega’s over weer andere varianten. Wat zijn de resultaten; hoe enthousiast zijn de leerlingen, de ouders, de docenten? En hoe klínkt het resultaat? Is hier onderzoek naar gedaan door bijvoorbeeld Méér muziek in de klas?

Mijn drive is de magie van muziek. Die wil ik heel graag overbrengen, of ik nu speel of lesgeef. In het lesgeven is het altijd de kunst om balans te vinden tussen wat je als docent wil overbrengen en wat aansluit bij de leerling, tussen zelfvertrouwen en uitdaging bieden en ook tussen het oefenen en de magie van muziek die daarbij niet verloren mag gaan. Ingewikkelde job dus, maar dat maakt het ook zo leuk.

Ik kreeg de behoefte om op een rij te zetten wat naar mijn idee belangrijk is bij de projecten waarin kinderen groepsgewijs op school een instrument leren spelen. Ik zag een item over Méér muziek in de klas voorbijkomen waarin kinderen op een groot podium hun muziek lieten horen. Voorafgegaan door onder andere Bløf met koningin Maxima in het publiek. Net heb ik weer mijn mooie project in samenwerking met Harmonie Orkest Vleuten afgerond, in samenwerking met een beginnende docent. Ook hoorde ik onlangs van een paar docenten dat zij lange tijd lesgeven aan groepen kinderen die hun instrument niet mee naar huis kunnen nemen. En ze vroegen zich na een paar maanden af wat ze hier de rest van het jaar mee aan moesten. Wat een grote verschillen bestaan er, en het ene resultaat (in de vorm van een optreden) vind ik een stuk mooier, of eigenlijk gepassioneerder klinken dan het andere als ik heel eerlijk ben.

Wat is eigenlijk een goed resultaat? Wat mij betreft dat deze kinderen het plezier, de magie ervaren in het muziek maken. Ook al stoppen ze er misschien mee na het project; ik hoop dat ze met plezier erop terugkijken, wetend dat ze daarin iets hebben gepresteerd en de muzikale flow en het plezier van samenspelen hebben ervaren. En enig bewustzijn van wat het inhoudt om een instrument te bespelen, alleen al omdat dit deel uitmaakt van alle culturen op aarde.

Ik hoop dat collega docenten mij kunnen aanvullen en wellicht ook kunnen wijzen op onderzoeken die reeds zijn gedaan. En daarbij dat we door ons enthousiasme heen, eindelijk meer muziek in de klas!, ook kritisch durven zijn.

Zelf geef ik jaarlijks de cursus saxofoon van Muziek is de Basis; een jaarlijks mooi project georganiseerd door het Harmonie Orkest Vleuten. In dit project krijgen kinderen zeven weken les in een instrument of in zang, waarna ze een paar maanden gaan samenspelen in een orkest. Het geheel wordt afgesloten met een grootse presentatie in samenwerking met de gevorderde orkesten van de vereniging. Ik geef een groep van zes tot acht kinderen les, en als ze het leuk vinden kunnen ze na de eerste zeven lessen meer lessen erbij kopen. Een paar kinderen stromen het jaar erna in bij de vereniging en de Saxschool. Ik zou graag iets meer lessen geven dan deze zeven, maar desondanks heb ik het gevoel dat ze op een goede manier kennismaken met muziek maken op een instrument. Vooral omdat ze ook meteen gaan samenspelen en optreden. Maar dat alles valt of staat met de manier waarop ik lesgeef.

Alleen instrumenten en een paar liedjes zijn niet genoeg om samen lekker muziek te maken. In dat opzicht spelen er meer factoren mee dan bij het voetballen. De muziek spreekt niet aan, er bestaat onzekerheid over de eigen muzikaliteit, de docent is ‘stom’, er zijn motorische problemen: het heeft allemaal grote invloed op het leerproces. En dan laat ik de randvoorwaarden als een goed lokaal en bruikbare instrumenten nog buiten beschouwing

Zonder aansluiting op de leerlingen dus geen leerproces, ook al heb je als docent voor jouw gevoel nog zoveel leuke muziek in de aanbieding. Ik heb op een rij gezet wat belangrijke pijlers zijn om die aansluiting te vinden. Dit zijn eigenlijk voorwaarden zoals ik die zie voor het leren en het plezier ervaren in musiceren.

  1. Zelfvertrouwen en trots bij de leerling: ‘Ook ik kan muziek maken’ ‘Ook ik heb muzikale ideeën’ ‘Ook ik kan goed oefenen en zo stappen maken’

Er is in onderzoek aangetoond dat zelfs jonge kinderen al overtuigingen hebben over hoe goed ze zijn in muziek, hoe nuttig het is om te musiceren en wat het oefenen voor resultaat zal opleveren. Aan de docent dus om deze overtuigingen realistisch te laten zijn. Lukt dat niet dan zal een kind met negatieve overtuigingen ongeïnteresseerd, druk of juist stil zijn. Vertellen over muzikaliteit, of complimenten geven, veel verschillende werkvormen zodat iedereen wel een succes behaalt, vragen stellen; het helpt allemaal om dit vertrouwen te kweken.

2. Een fijne en veilige sfeer: ‘Ik mag uitproberen’, ‘We hebben lol samen’ ‘Ik vind de juf/meester aardig’ ‘De les heeft structuur en rust’ ‘Ik heb zo gelachen toen we allemaal om de beurt dat gekke geluid gingen maken op ons instrument’.

Ik vind orde in de les belangrijk, want we hebben een serieus doel namelijk muziek maken! Zonder concentratie lukt dat niet. Maar daarnaast houd ik altijd ruimte voor creativiteit. Ideeën zijn altijd welkom, samen maken we de les. Soms vind ik les dan wat te rommelig worden wat ik goedmaak door weer gestructureerd af te sluiten. Maar het resultaat is in elk geval blije en spontane kinderen.

3. Een, in de ogen van de kinderen!, kundige juf/meester: ‘Die kan echt goed spelen!’ ‘Dat wil ik ook kunnen’ ‘Zij/hij legt me duidelijk uit wat ik kan verbeteren’ ‘Zij/hij weet er veel vanaf’ ‘De juf/meester verwacht dat ik dat liedje volgende week kan spelen, zij/hij denkt dat ik dat kan als ik daarvoor mijn best doe’.

Het valt mij op dat leerlingen een duidelijk beeld hebben van wat ze goed en niet goed vinden. Ook jonge leerlingen vertellen bijvoorbeeld dat de invaldocent minder goed speelt, maar wel duidelijk kan uitleggen. Of dat de embouchure van de andere groep toch minder goed is. Ik denk dat we dit niet moeten onderschatten. Ik vind het zelf heel belangrijk om mij voor te stellen als professioneel saxofonist en daar wat over te vertellen en ook wat te spelen. Ik wil graag dat ze hun best voor mij gaan doen!

4. Thuis oefenen: ‘Thuis vinden ze het leuk dat ik muziek maak’ ‘Mijn ouders herinneren mij eraan dat ik moet saxofoon spelen’ ‘Ik weet dat ik thuis ook lekker mag uitproberen, dan ga ik de aanzet oefenen en dan oefen ik een nieuw liedje, en ik speel ook juist wat ik al kan en leuk vindt. Mijn ouders weten dat ook’. ‘Mijn ouders gaan samen met mij oefenen of luisteren als ik iets voorspeel’ ‘Mijn vrienden vinden het heel gaaf dat ik nu dat stukje van Shape of You kan spelen’ ‘Mijn moeder vind het heel leuk dat ik voor haar een verjaardagsliedje heb gespeeld’.

Het thuis oefenen is natuurlijk heel erg belangrijk, maar vaak lastig. Het is wetenschappelijk aangetoond dat als ouders hun kinderen helpen bij het oefenen er veel meer progressie is. Ook uit eigen ervaring weet ik dat dit een enorm verschil uitmaakt. Het is dan ook echt nodig om als docent contact met de ouders te hebben, ze mee te nemen in het proces en ook vooral in het plezier. Ik nodig ouders ook uit om de lessen bij te wonen. De vraag is of we de lessen dan wel onder schooltijd moeten laten plaatsvinden of dat, als dat niet anders kan, er andere manieren zijn om de ouders te betrekken. Om mijn leerlingen te helpen met het thuis oefenen leg ik altijd uit aan het einde van de lessen hoe ze dit aan kunnen pakken en vraag ook op welke momenten ze hier tijd voor kunnen maken. De leerlingen gaan dan zelf meedenken, oplossingen aandragen en plannen in hun hoofd al hun oefensessies.

Als het instrument niet mee naar huis genomen mag worden, wordt het niet in het leven geïntegreerd en er is geen vooruitgang. Ik vraag me af of het dan niet averechts werkt om les te krijgen op een instrument.

5. Resultaat; het klinkt ergens naar en er is progressie. Er wordt iets gespeeld wat aansluit op de beleving, of wat ze hebben leren waarderen dat kan natuurlijk ook. Er wordt klank gemaakt, samengespeeld en er wordt vooral beleefd. : ‘Het was super leuk om met de docenten mee te spelen’ ‘Ik vond het leuk om dat mooie liedje te kunnen spelen’ ‘Ik werd vrolijk van het spelen’ ‘Ik zat er helemaal in’. ‘We spelen échte muziek!’

Hoe kun je als docent in de flow komen met je groep en ze uitdagen dat er met volle concentratie en met gevoel wordt gespeeld? Het scheelt al als ze iets spelen wat ze kennen en mooi vinden, maar verder probeer ik zoveel mogelijk mee te spelen en het goede voorbeeld te geven. En ze te helpen met concentratie en luisteren. Creatieve werkvormen zijn naar mijn idee onmisbaar om dit te oefenen.

6. Individuele aandacht: ieder kind wil gezien worden maar daarnaast heeft ieder kind zijn eigen uitdagingen met de motoriek en techniek bij het spelen van een instrument. Bij de één duurt het lang om de bewegingen te leren, de volgende beweegt makkelijk maar is een beetje wild en laat zijn instrument vallen en er zijn allerlei instrumentspecifieke zaken te noemen die belangrijk zijn om aandacht aan te besteden. Zonder techniek geen fijn gevoel, geen mooie klank en dus geen prettige muzikale beleving.

De groepsgrootte is hierin leidend, naast de didactiek, en per instrument zullen er verschillen zijn wat een ideale groepsgrootte is. Voor mij wordt het lastig genoeg individuele aandacht te kunnen geven als er meer dan acht kinderen in de groep zitten.

Conclusie

Er komt veel kijken bij het geven van muzieklessen; zeker met beperkte tijd en groepsgewijs. Er zijn inmiddels genoeg ervaringen die we met elkaar kunnen delen en ik vraag mij af of er onderzoek is gedaan naar de resultaten door bijvoorbeeld de organisatie Méér muziek in de klas? Welke conclusies kunnen we tot nu toe trekken?

Ik ben benieuwd naar aanvullingen op mijn verhaal en hoop dat we in de toekomst zoveel mogelijk kinderen de magie van het musiceren kunnen laten ervaren!

Leave a Reply