Skip to main content

Dit artikel verscheen op 23 november 2017 op het Cultureel Kapitaal van het LKCA en is via deze link op de betreffende site te lezen.


Hoe vergroten we de effectiviteit van ons muziekonderwijs? Hoe maken én houden we zoveel mogelijk mensen enthousiast voor het musiceren? Hoe halen we als docent zoveel mogelijk voldoening uit ons vak? Saxofoondocent Floor Wittink geeft al twintig jaar les en ging op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Zij noemt haar aanpak: co-creatief lesgeven.

De Amerikaanse dirigent Benjamin Zander is een bevlogen docent. In zijn boek The art of possibility geeft hij een bijzonder advies: maak je een fout, steek dan je handen in de lucht en roep ‘How fascinating!’ Als saxofoondocent gebruik ik deze tip graag in mijn lessen. Mijn leerlingen kunnen op deze manier hun innerlijke criticaster (‘Slecht! Ik leer het nooit! Sorry!’) tot zwijgen brengen en zich letterlijk groot maken in plaats van klein.

Waarom dit voorbeeld? Ik denk dat het onderwijs een belangrijke taak heeft om leerlingen te helpen zichzelf te zijn en zich te ontwikkelen. Vertrouwen en plezier spelen daar een cruciale rol in. En ook in het instrumentaal onderwijs zorgen plezier en vertrouwen voor motivatie.

Wat motiveert nog meer?

Voor een cursist is het belangrijk om muziek te spelen die hij mooi vindt. Verder hebben leerlingen hun voorkeuren voor noten lezen of op gehoor te spelen, voor improviseren of ‘op safe’ spelen. Vaak valt iemands voorkeur samen met zijn sterke kant. Houd je daar rekening mee, dan komt dat iemands motivatie natuurlijk zeer ten goede.

Ook verbondenheid met de docent zorgt ervoor dat een leerling op les wil blijven: het gevoel begrepen, uitgedaagd en gehoord te worden en een inspirerend voorbeeld te hebben.

Zo zijn er tal van factoren die een rol spelen bij motivatie in de muziekles. Het toepassen hiervan verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. En ze reiken verder dan instrumentbeheersing en het kunnen spelen van stukken.

Bepaal samen de lesstof

Co-creatief lesgeven betekent dat docent en leerling samen de lesstof bepalen. Iedere leerling heeft immers zijn eigen smaak, leerstijl, muzikaliteit en ontwikkeling. Het is zaak in de lessen aandacht te besteden aan het proces van evaluatie over en weer. Aansluiten bij verschillende typen cursisten betekent dat je als docent creatief en flexibel omgaat met je materiaal. Een vaste volgorde zal niet voor iedereen werken.

Geef breinvriendelijk les

Co-creatief lesgeven betekent ook breinvriendelijk leren. En juist daar reikt de wetenschap ons belangrijke nieuwe inzichten aan, die nog maar mondjesmaat de lespraktijken binnensijpelen. Zoals muziek leren vanuit het geheel; vanuit de betekenis naar de onderdelen en niet andersom zoals in de klassieke lespraktijk vanaf de 19e eeuw gangbaar werd. En rekening houden met hoe je motoriek het meest effectief traint en hoe je je op een goede manier kunt focussen. Maar ook het breed aanleren van muziek; zowel auditief, creatief als cognitief en begrijpend. Op deze manier wordt bovendien duidelijk waar de leerling goed in is, wat hij leuk vindt en wat hij kan ontwikkelen. Zo kun je als docent steeds beter aansluiten.

Zorg dat je je goed profileert

Niets is zo demotiverend als een ongeïnteresseerde of verzuurde docent. Belangrijk is dus het plezier van de leraar zélf, en besef van zijn eigen voorkeursstijl van lesgeven. Misschien wil een docent liever niet improviseren of popliedjes spelen, of wil hij absoluut geen klassieke muziek spelen. Zorg in elk geval dat je je als docent zodanig profileert zodat je de ‘juiste’ leerlingen aantrekt en de juiste verwachtingen wekt. De ‘kampvuurgitarist’ kiest dan voor een docent die hem kan helpen en zo ook degene die specifiek voor klassieke muziek kiest zonder improvisatie.

Bouwstenen voor een bloeiende lespraktijk

In mijn boek Hoe je als muzikant een bloeiende lespraktijk opbouwt reik ik vanuit het sleutelbegrip ‘co-creativiteit’ handvatten aan voor het vormgeven van lespraktijken. Maar het laatste woord is er zeker niet over gezegd. Ik zie het boek als een impuls voor verdere discussie en kennisopbouw. Want eigenlijk kunnen we nog veel meer te weten komen over ons muziekonderwijs. Hoe ervaren docenten hun lessen? Wat vinden cursisten van hun muzieklessen? Wanneer werkt welke aanpak en wanneer niet? Verder onderzoek is mijns inziens dus zeer welkom, evenals een instrument- overstijgende uitwisseling van ervaringen en ideeën. Met de uitkomsten kunnen we het gesprek over de verdere ontwikkeling van effectief muziekonderwijs, over onze visie, methodieken en toetsing verder verdiepen.

Meer informatie over het boek

Leave a Reply